Karel Waegenaer

karel waegenaer

...

Karel Waegenaer werd geboren in Zelzate op 5 februari 1893. Hij was werkzaam als douanier te Boekhoute tijdens Wereldoorlog 1. Vanuit deze functie vormde hij het contactpunt van verschillende verzetsgroepen en spionnen voor het doorgeven van brieven met informatie over “den vijand”. Karel werd waarschijnlijk verklikt en aangehouden door de Duitse bezetter.

Hij werd gefusilleerd op het terechtstellingsoord aan de Martelaarslaan te Gent op 10 september 1917.

Hij heeft een begraafplaats in Boekhoute, maar uit zijn briefwisseling bleek dat het zijn laatste wens was om naast zijn vader in Zelzate begraven te worden. Hij kreeg in 1918 een staatsbegrafenis in Zelzate.

begrafenis karel waegenaer

Zijn graf is nog steeds te bezoeken op het kerkhof (zie uitleg monument 11 over het kerkhof). Het straatje dat de Havenlaan met de Sint-Stevensstraat verbindt, werd naar hem genoemd (het is amper 150 meter lang).

Karel was geboren en getogen in Zelzate. Door zijn job als douanier zat hij in de ideale positie om brieven door de draadversperringen met Nederland te smokkelen en ze zo aan de Geallieerden te bezorgen. Karel schreef op de vooravond van zijn terechtstelling brieven aan zijn moeder en zuster. Uit de brieven die hij schreef bleek dat hij graag in Zelzate zou rusten naast zijn vader en dat hij zeer bezorgd was over het welzijn van zijn echtgenote, Maria De Telder, en zijn kinderen.

Dit is zijn laatste brief:

afscheid

Gent, den 9 September 1917

Beminde Broeder en Schoonzuster,

Ik vraag u vergiffenis mocht ik ooit ten uwen opzichte eenige misgreep begaan hebben en u ontevredenheid veroorzaakt hebben, weest verzekerd dat alles onvrijwillig is geweest.
Als ongelukkiglijk deze brief u zal toekomen zal ik niet meer in leven zijn, doch troost u allen, ik sterf in vrede met de menschen verzoend met den allerhoogsten en gesterkt door alle de trootmiddelen onzer Moeder de Heilige Kerk.
Beminde Broeder, ik heb zoowat duizend frank tegoed verschoten geld door mij voor het vaderland, als de oorlog gedaan is gelief dan de goedheid te willen hebben te willen zorgen dat die gelden aan mijne echtgenoote zouden uitgekeerd worden.
Ik stel u dus, Beminde Broeder, als voogd aan over mijne kinderen, laat hen altijd en allen goed leeren en zorg er voor dat zij deugdzaam blijven.
Vertrouwende dus in U, Beminde Broeder, smeek ik u allen niet te veel verdriet te maken in mijn afsterven, het gebeurt in vrede met God en de menschen en voor eer en roem van ons duurbaar Vaderland.

Gelief dus, Beminde Broeder, ook de goedheid te willen hebben te willen waken dat het mijne echtgenoote en kinderen die ik allen zoo teeder bemin, aan niet ontbreke zoolang den oorlog nog duurt, na deze zullen zij wel herdacht worden.
Zoodus, Beminde Broeder en Schoonzuster, niet te veel verdriet, aan alles komt een einde ik sterf welgemoed voor God en het Vaderland.
Bewaar deze brief voor laten en als aandenken van uw teederen en jongeren broeder.

Mijne beste omhelzingen en zoenen voor u allen alsook voor de kinderen.

Ik zal u indachtig zijn in mijne gebeden.
Wees gij allen mij ook in de uwe indachtig.

Uw getrouwe en toegenegen broeder,

(K.Waegenaer, handtekening)

Morgen 10 September is mijn laatste dag.

In een PS zet hij erbij:

Na den oorlog verzoek ik u tezamen met moeder en mijne echtgenoote te zorgen dat mijn stoffelijk overschot te Zelzaete ter aarde besteld worden, daar waar mijn teergeliefde vader eens ter aarde gesteld is.
Gedenk mij en den duurbare afgestorvene onophoudend in uwe gebeden.

In 1918 heeft hij in Zelzate een staatsbegrafenis gekregen:

(Bron: website http://blog.zog.org/2004/01/afscheid.html + De Turfsteker, jg 2, nr. 2, 1997, p. 9-13 door Dirk Strubbe)