Dit terrein was vroeger de grenspost langs de weg naar Sas van Gent, Nederland. De grenspost kreeg de naam “De Stuiver”. Het was een verwijzing naar de herberg “De letste Stuyver” die hier eind zeventiende, begin achttiende eeuw was gevestigd. Reizigers verteerden hier hun laatste vreemd geld. De Stuiver is verdwenen in het nieuwe kanaaltracé van de jaren zestig.
Op 16 juli 1917 kwamen in Zelzate Engelse vliegtuigjes de vijandige stellingen bombarderen. Ook de kleine grenscentrale was een van de doelwitten. Twee bommen werden gedropt. De ene kwam niet tot ontploffing, de andere miste op 20 meter na. Niet de centrale was vernield, maar wel het café van Florimond De Clercq en Victorine Seels. Beiden werden gedood, net zoals de toen aanwezige August Steyaert. De drie kinderen, Jeanne, Maria en Leonie, overleefden de aanval wel, aangezien zij aan de andere kant van het huis sliepen.
(Bron: HUYSMAN, Sophie, “De Eerste Wereldoorlog in het Meetjesland”, Artoria 2011, p. 176. + De Turfsteker, jg 2, nr. 1, 1997)
Het douanekantoor werd ontworpen door architect Josse Van Kriekinge en gebouwd in 1910 door Victor Gouwy. Dit Tolkantoor werd opgericht naar aanleiding van de verbreding van het kanaal. Het is opgetrokken in neoclassistische stijl. Het deed in eerste instantie dienst als douanekantoor, in het bijzonder voor de zeer drukke havenactiviteiten aan de Havenlaan. Vroeger waren hier ook talrijke schipperscafés, schipperswinkels en expeditiekantoren.
Het werd opgericht in opdracht van het toenmalige ministerie van landbouw en openbare werken. Het gebouw getuigt van een opmerkelijke originaliteit en vrolijkt door het uitzicht de omgeving op. De constructie bestaat uit een gelijkvloerse verdieping met een hoog plafond en een verdieping onder een mansarde-achtig dak. Het geheel bestaat uit een middengedeelte van 5 traveeën geflankeerd door twee paviljoenen elk van één travee. Vroeger waren op het gelijkvloers diverse burelen die via een interne gaanderij bereikt kunnen worden. De voorgevel wordt gesierd door een serie booggewelven. In de gevels is blauwe hardsteen gebruikt voor de sokkels, kolommen, sierlijsten, bogen, kozijnen en lijstwerk. De eigenlijke muren zijn uitgevoerd in “boomse” steen.
Vanaf 1954 deed het gebouw dienst als vredegerecht. De Regie der gebouwen verkocht het pand aan de gemeente Zelzate. Sinds 1999 is het in privéhanden en werd het gebouw volledig gerestaureerd. Momenteel is het een Bed and Breakfast met een prachtige Japanse tuin en een kunstgalerij.
Het verhaal over de Stuiver werd ons verteld door Josef Hambersin. Hij was er als tienjarig manneke bij toen in 1917 het cafeetje op de Stuiver in een Engels bombardement vernield werd. Jozef woonde als kind aan de Stuiver op de hoek met een kleine zijweg (de Groenenbriel). De woningen werden in deze straat de “Tijdgadthuisjes” genoemd, naar de naam van de eigenaar van de naastliggende suikerfabriek. Tot 1930 was deze fabriek actief.
“In ’t Scheepken” was een grensherbergje aan het kanaalwater. Het werd bewoond door Florimond De Clercq en Victorine Seels. Het lag op de Stuiver, dicht bij de oude grenspaal, een beetje voorbij de teerfabriek. De suikerbietenwagens werden in die tijd met paardenkracht voortgetrokken.
Tijdens Wereldoorlog I was de grens met het neutrale Nederland afgesloten door de Duitse bezetter. Een kleine Duitse elektrische centrale lag recht tegenover ’t Scheepke op het kanaalwater te drijven. Deze centrale draaide op kolen en maakte elektriciteit voor de grensafsluiting waar de draden van de grensbareel onder stroom werden gezet.
In 1917 dropten Engelse vliegtuigjes dus twee bommen waarvan één ontplofte op het café dat tot puin werd gebombardeerd. Drie dagen later werd de tweede bom, die niet ontploft was, door de bezetter tot explosie gebracht.
(Bron: De Turfsteker, jg. 2, nr. 1, april 1997, p. 15-20.)
De Duitsers poseren bij de ruïne van het café met het Engelse springtuig in hun midden.
Deze foto toont de put die de explosie naliet.
(bron : Comeet, Sophie Huysman, p. 16 + 17)