Einde Wereldoorlog 1: Annexering
In 1918 wilden de Belgen Zeeuws-Vlaanderen annexeren als vergelding voor een gerucht dat door de gemeente Westdorpe was verspreid. Er werd gezegd dat de Nederlanders in Limburg Duitse troepen zouden doorgelaten hebben, een gerucht dat nooit ernstig werd geloofd maar uitgroeide tot een internationaal conflict.
Door dit feit en het verlenen van asiel aan de Duitse keizer, Willem II, was voor België de maat vol. Op het moment dat de geallieerde overwinnaars in 1919 in Parijs rond de tafel gingen zitten om Europa te herverdelen, eiste de Belgische minister van Buitenlandse Zaken, Paul Hymans, de volgende gebieden op: Zuid-Limburg ten zuiden van Roermond, plus heel Zeeuws-Vlaanderen en de Westerschelde.
“…verklaarde de [Belgische] minister van Buitenlandse Zaken, Paul Hymans, tegenover de Antwerpse krant La Métropole, dat België op de komende vredesconferentie de volledige herziening van de verdragen van 1839, inclusief de territoriale bepalingen, zou vragen. Zijn ministerie was druk bezig met het samenstellen van een program van eisen (…) De grote mogendheden, met uitzondering van Frankrijk, hadden nauwelijks belangstelling voor de Belgische eisen. Ondertussen was de Nederlandse regering in het geweer gekomen tegen de dreigende aanspraken op delen van haar grondgebied.” (Uit Bauwens A. “Bange Jaren”, p. 280)
Er ontstond een haatcampagne in de pers tegen Nederland, vooral gesteund door de Franse pers, en de diplomatieke betrekkingen tussen België en Nederland werden steeds slechter. De bevolking van Zeeuws-Vlaanderen was niet echt Hollandsgezind, maar de inwoners wilden ook geen Belgen worden. De Engelse regering, die toen een leidende rol speelde in de wereldpolitiek, maakte duidelijk dat er geenszins sprake kon zijn van annexatie. Ook Frankrijk en de Verenigde Staten steunden de onhandig opererende Belgische minister Hymans niet. Zij zagen hem als een hebzuchtige lastpost en vreesden dat Nederland aansluiting zou kunnen zoeken bij een herlevend Duitsland, door het verlies van aanzienlijke stukken grondgebied. Het Nederlandse leger maakte zich al klaar om België 'preventief' binnen te vallen en op een nieuw Europees conflict zaten de geallieerden niet te wachten. België kreeg in Versailles uiteindelijk alleen van Duitsland de
Oostkantons – de streek van Eupen, Malmedy en Sankt Vith – plus in Afrika de Duitse kolonie Ruanda-Urundi, als mandaatgebied. In 1919 werd in artikel 31 van het Verdrag van Versailles
bepaald dat de eeuwigdurende neutraliteit van België was vervallen. België kreeg geen
bescherming en verdedigbare grenzen. De annexionistische dreiging was definitief afgewend.